Woordenschat

GR 6 woordenschat blok 3
Les 1 Overhoring Vrijdag 2 november
de camera-               een foto of filmtoestel
de folder-                   blaadje met reclame of informatie
fotograferen-             het nemen van foto's
de gids-                     leider, iemand die je rondleidt en informatie verteld.
de lens-                      onderdeel van een camera, fototoestel.

overnachten-             ergens een nachtje slapen
de passagier-           iemand die mee reist
het ticket-                   toegangskaartje of reisbiljet voor bijvoorbeeld de trein.
de vertraging-           als iets langer duurt of later gebeurt dan gepland.
het voertuig-              auto of ander vervoersmiddel dat rijdt.

inleiding van verhaal- een introductie( start) van een verhaal.
verzamelaar-             iemand die veel verzameld, bv Stickers              
kalm-                          rustig
prutsen-                     rommelen, niet goed doen
dessert-                     nagerecht, een toetje na het eten
Harteloos-                 zonder gevoel
           
Les 5  Overhoring vrijdag 9 november
de cockpit-                ruimte waar de piloot van een vliegtuig zit.          
de goederentrein-    trein waar alleen goederen(spullen) in liggen, geen personen.
de koepeltent-           een tent met een half rond dak.
de luchthaven-           het vliegveld, hier vertrekken en komen vliegtuigen aan.
de personentrein-     de trein waarmee iedereen overal naartoe kan.

de piloot-                   de bestuurder van een vliegtuig
het reisbureau-         hier kun je een vakantie boeken
de spoorlijn-              de spoorweg, hier rijdt de trein over.
de veerboot-             een boot om het over water over te steken.
de kaartjesautomaat- de automaat waar je de kaartjes voor de trein koopt.
nagerecht-                 dessert, een toetje na het eten

beton-                        mengsel van water en cement, om mee te bouwen.
monteur-                    iemand die dingen die stuk zijn maakt.
smokkelaar-              iemand die stiekem verboden spullen mee neemt.
jongleur-                     een acrobaat die bijvoorbeeld ballen gooien en vangen, trucjes                                 doen.
onder vier ogen spreken-    praten met iemand zonder dat er anderen bij zijn.


Les 9  Overhoring vrijdag 16 november
de aankomst-            het moment dat je ergens aankomt
de camping-              een plek waar je kunt kamperen
de conducteur-          de persoon die in de trein de kaartjes/tickets controleert.
kamperen-                 met je tentje op een veld staan en daarin overnachten.
de machinist-            de persoon die de trein bestuurd

het perron-                 hoge, lange stoep waar je op stapt als je in of uit een tram of                          trein stapt.
het station-                plaats waar treinen stoppen, hier kun je in of uit stappen.
de stewardess-         een vrouw die passagiers in een vliegtuig helpt.
de vertrektijd-            de tijd waarop de trein of vliegtuig vertrekt.
de wagon-                 een deel van de trein

ober-                           iemand die je helpt in een restaurant, eten/drinken rondbrengen
verschijnen-               tevoorschijn komen
volwassen-                iemand boven de 18 jaar.
laf-                              als je niet durft wat je moet doen
iets aannemen-         naar iemand luisteren en het geloven.
geniepig-                   iets heel stiekem doen
ergens een punt achter zetten- je stopt er mee!